Joggingsbroek, vederlichte hardloopschoenen, reflecterende jas, hartslagmeter en lichtgevende armbanden. Check! Volledig uitgedost sta ik in de startblokken; klaar voor de eerste meters. Eind september loop ik de marathon van Berlijn. Althans dat is mijn voornemen voor dit jaar. Vandaag staan de eerste trainingsmeters op het programma. “Ben je nu nog niet weg”, vraagt mijn vriendin wanneer ik voor de zoveelste keer de kamer binnenloop. “Die verdomde oordopjes”, antwoord ik. Vijf jaar verfstoffen in een oude doos was blijkbaar iets te lang. “Hoe moet ik nu hardlopen?”, vraag ik haar “Gewoon naar buiten gaan en lopen”, roept mijn vriendin. “Dan hoor ik de aanwijzingen van de trainingsapp toch niet”, mompel ik licht geïrriteerd. Voor de derde keer bestudeer ik de gebruikshandleiding van die verdomde oortjes nog maar eens. Nee, ze doen het écht niet meer.
“Het had gekund!” Een gevleugeld begrip in onze vriendengroep. Ooit ontstaan in de kroeg. Als jongeman was ik nogal verlegen; met name als het op meisjes aankwam. Ik durfde ze niet aan te spreken. Bang een blauwtje te lopen. Onderweg naar huis probeerde ik er, onder invloed van de niet geringe alcoholinname eerder die avond, vaak nog een mooie draai aan te geven. Mijn ego een beetje op te poetsen. Want ja, dat meisje stond me toch echt de hele avond aan te kijken. Ik had alleen een praatje hoeven maken. Kat in het bakkie dus eigenlijk. Het had gekund! Grootspraak natuurlijk; dat wist iedereen. En toch wist ik mezelf er keer op keer van te overtuigen. Mijn ego bleef intact en de uitdrukking “het had gekund” was geboren.
Het ego. Een puur menselijke rariteit. Voor veel filosofen, biologen en theologen noch altijd een onverklaarbaar verschijnsel. Want, waar dient het toe? We zouden immers prima zonder kunnen. Sterker nog, het brengt ons nogal eens wat ongemak. In feite is het ego niet meer dan het beeld dat wij van onszelf hebben. In mijn geval dat van een sportieve, intellectuele Don Juan. Maar zelfkennis is (klaarblijkelijk) ingewikkeld. We vergaren het over de jaren. Het is een doorlopend proces. Hoe ouder we worden hoe beter we onszelf leren kennen. En in de tussentijd verzinnen we er maar wat op los. We creëren een beeld van wie we graag zouden willen zijn. Ons ego.
Goede voornemens zijn projecties van ons ego op de werkelijkheid. We ervaren een verschil tussen wie we daadwerkelijk zijn en ons zelfbeeld. We vinden onszelf sportief en sociaal maar zien in de spiegel een luie, rokende egoïst. En dus gaan we afvallen, meer tijd aan familie en vrienden besteden en stoppen met roken. Eind januari blijkt het toch allemaal lastiger dan gedacht. We blijken toch niet te kunnen voldoen aan ons zelfbeeld. En dan heeft het ego een probleem. Het staat ineens lijnrecht tegenover de werkelijkheid.
Het is eind januari. Ook uw goede voornemens zijn wellicht hopeloos mislukt. Ook uw ego staat op gespannen voet met de werkelijkheid. Wat te doen? Je zou zeggen: het zelfbeeld aanpassen! Na voor de tigste keer alleen uit de kroeg naar huis te fietsen had ik mijn zelfbeeld bij kunnen stellen. Van Don Juan naar onzekere tiener. Dat was de meest logische reactie geweest. Toch? Maar nee, het ego is heilig. En dus deed ik wat (vrijwel) iedereen doet. Ik verdraaide de werkelijkheid, verzon allerlei smoezen en ging er vervolgens zelf in geloven. Alles om mijn zelfbeeld te behouden. Dat meisje had ik echt wel kunnen versieren als… Inmiddels ben ik ouder, wijzer en ken ik mezelf beter.
“Ga je nog lopen? Het is al bijna half tien!“, roept mijn vriendin vanuit de woonkamer. “Nee, die stomme oortjes doen het nog steeds niet“, antwoord ik. “En de marathon dan?“, zegt ze. Tja, de marathon. Als die verdomde oortjes het hadden gedaan, dan… Juist, dan had ook de marathon zeker gekund.