“Dit slaat echt helemaal nergens op, wat een k#t film“, zegt mijn vriendin haverwege The Matrix. “Je kijkt die nieuwe Matrix film maar in je eentje. Dit is echt stompzinnig“, vervolgt ze, net wanneer Neo ontwaakt in de ‘echte’ wereld. “Maar het zou allemaal echt kunnen. Dat maakt de film zo goed.“, probeer ik nog. Kansloos. Met een ‘ben jij wel helemaal lekker’ blik loopt ze de kamer uit en zegt: “veel plezier met je film. Ik ga naar bed“.
Twee jaar lang was er geen ontkomen aan. Ellende. Lockdowns, IC-capaciteit en het R-getal werden zelfs onderdeel van ons dagelijks taalgebruik. En nu, net nu de pandemie op zijn retour lijkt en de virologen langzaam van de beeldbuis verdwijnen, is daar de oorlog in Oekraïne. Praatte we gisteren nog over het R-getal en besmettingscijfers, vandaag gaat het over Artikel 5, hongersnoden en de Nucleaire winter. Aan de talkshowtafels zitten iedere avond de nieuwe onheilsprofeten. Luisterde we vorige maand nog naar Ab Oosterhuis en Marion Koopmans. Nu zitten daar Tom Middendorp en Rob de Wijk. De ellende duurt voort. En aan die realiteit moet je soms even ontsnappen.
Twee-en-een-half uur later zet ik gedesillusioneerd de televisie uit. De nieuwe Matrix film is, vergeleken met het origineel, weinig boeiend. Toch blijft de premisse intrigerend. Leven we misschien echt in een computersimulatie? Dat zou namelijk zo maar kunnen. Dertig jaar geleden bestuurde ik op mijn Commodore 64 een verzameling pixels dat een poppetje voor moest stellen. Vandaag waant mijn zoontje zich in hyperrealistische werelden op zijn Playstation 5. Waar eindigt dat? Kan mijn achter-, achter-, achterkleinzoon onze wereld vanaf zijn zolderkamertje levensecht simuleren. Waarom niet? Tot die conclusie kwam ook Oxford professor Nick Bostrom in het artikel ‘are you living in a computer simulation?‘. Volgens hem zijn er drie mogelijkheden: of we leven in een computersimulatie, of de mensheid is gedoemd zichzelf uit te roeien voordat we dat kunnen, of onze achter-, achter-, achterkleinkinderen hebben simpelweg geen interesse in simulaties. Één van de drie is hoe dan ook waar. En alle drie zijn, aldus Nick Bostrom, even waarschijnlijk. Maar dat was 2003. Dat was voor YouTube en Twitch. Daarop kijken dagelijks miljoenen mensen naar videospellen gespeeld door anderen. Aan interesse voor simulaties geen gebrek. Nog maar twee mogelijkheden over dus…
Zijn we gedoemd of leven we in een simulatie? Koud uit de pandemie en met de gevolgen van de klimaatcrisis nog in het vooruitzicht leven we nu op de rand van nucleaire vernietiging. Het lijkt haast wel fictie. Het lijkt verzonnen. Alsof mijn achter-, achter, achter, – achterkleinzoon na twee wereldoorlogen en een koude oorlog even moest eten (tijd is in een simulatie natuurlijk een relatief begrip), het toen saai begon te vinden en nu is begonnen aan de ‘end-game’ van zijn simulatie. Misschien zit hij nu onderuitgezakt in zijn stoel te kijken hoe wij ons door deze crisis proberen te manoeuvreren. Wellicht vraagt hij zich af of het vandaag eindigt met een nucleaire winter of toch iets later door een catastrofale klimaatramp? Wie zal het zeggen.
“En hoe was de film?“, vraagt mijn vriendin als ik het bed in stap. “Op een vreemde manier geruststellend“, antwoord ik. “Hoezo?“, zie ik haar denken. “Ach, al die ellende, Poetin, Corona, het klimaat, het is allemaal slechts een spel bedacht op een zolderkamertje ergens in de verre toekomst.”, antwoord ik. “Of het is allemaal echt, maar dan leven we tenminste ook echt…“, eindig ik. Met een diepe zucht draait ze zich om. “Dat wordt weer geen seks“, denk ik bij mezelf. En dat is de harde realiteit…