“Papa kijk! Die aap heeft een jas aan.“, met het schaamrood op mijn wangen probeer ik de opmerking van mijn zoontje te negeren. “Pap! Kijk nou…“, begint hij nog iets harder te roepen. “Sjj…“, probeer ik. Mijn zoontje kijkt mij vragend aan. Mijn wangen zijn inmiddels vuurrood. De donkere man, om het hoekje van de glazen apenkooi, moet hem gehoord hebben. Dat kan niet anders. Ik kijk voorzichtig zijn kant op. Geen reactie. Wat nu? Excuses aanbieden? Doen alsof mijn neus bloedt? Wegrennen? Ik kies voor het laatste. Zonder iets te zeggen pak ik mijn zoontje bij de hand en loop weg. Dat was acht jaar geleden. Mijn zoontje was twee.
Wat begon met de tragische dood van George Floyd is in sneltreinvaart uitgegroeid tot een wereldwijde protestbeweging. Alles en iedereen lijkt opeens racistisch. Maar niemand is vóór racisme. Toch? In de, achteraf wellicht laatste reguliere, uitzending van Veronica Inside zei Johan Derksen het nog: “Ieder weldenkend mens is tegen racisme. Wie is er nu voor racisme?” En dat klopt. Zelfs de meeste fervente Zwarte Piet aanhanger vindt zichzelf geen racist. Ook in Dokkum is niemand vóór racisme. En toch is er duidelijk iets aan de hand. Grote groepen Nederlanders voelen zich gediscrimineerd. Hoe kan dat? Wat is er precies aan de hand? En belangrijker nog: hoe lossen we dit op.
Helaas wordt de echte discussie gekaapt door fanatici en ‘gutmenschen’ als Tim den Besten en Arie Boomsma. Arie wist Veronica Inside op de knieën te krijgen vanwege een slecht ‘grapje’. En toen Monica Keijzer (CDA) het sentiment in de provincie probeerde uit te leggen begon Tim spontaan te trillen op zijn stoel. En dat is jammer. Iedere vorm van debat wordt afgebroken nog voor het goed en wel begonnen is. Een statement maken is blijkbaar belangrijker dan het probleem doorgronden. Stel je een kritische vraag? Dan ben je direct een racist. Maar een statement maken is eenvoudig. Dat kan iedereen. “Ik ben tegen racisme! En Zwarte Piet kan eigenlijk echt niet meer“. Zo, dat is eruit. Maar het lost niks op. We kunnen alle ‘foute’ standbeelden weghalen, Zwarte Piet verbieden, straatnaambordjes wijzigen en allemaal keihard roepen: ‘Black Lives Matter’. Het blijft allemaal vorm zonder inhoud zolang we de onderliggende problemen en dynamiek in de samenleving niet begrijpen.
Terug naar de dierentuin. Wat had ik volgens u moeten doen? Wegrennen was een beetje vreemd. Maar blijven staan en doen alsof er niks aan de hand was zou ook raar zijn geweest. Toch? Had ik die meneer dan toch mijn excuses aan moeten bieden? Nee toch? En voor wat dan? Mijn zoontje was twee en wist niet beter. Excuses zouden misplaatst zijn geweest. Wat had ik wel kunnen doen? Precies; ik had het mijn zoontje simpelweg uit moeten leggen. Hem moeten onderwijzen. Eerlijk en feitelijk. Ik had hem moeten vertellen dat het geen aap met kleren is maar een meneer. Dat het door de opstelling van de glazen kooi lijkt alsof die meneer in de kooi zit. En dat papa een rood hoofd heeft omdat ‘aap’ ook een scheldwoord is voor donkere mensen. Dat had ik moeten doen. En dat is precies wat we nu als samenleving moeten doen. Onderwijzen. Zodat we het gaan begrijpen. We moeten in ieder geval niet doen alsof onze neus bloedt. Niet stug door blijven gaan met achterhaalde tradities. We moeten echter ook geen ‘gutmensch’ willen zijn door misplaatst het boetekleed aan te trekken en onszelf doorlopend verontschuldigen. En we moeten zeker het debat niet ontvluchtten door onze geschiedenis te verloochenen.
“Papa, denk je dat die meneer boos op mij was?“, vraagt mijn zoontje als ik hem de anekdote vertel. “Vast niet. Die meneer begrijpt wel dat jij dat niet begreep.” antwoord ik. “Maar als je het nu zou zeggen was het een ander verhaal.“, vervolg ik. “Duh pap. Dat snap ik ook wel. Dat zou ik nu nooit meer zeggen. Dat voelt toch heel akelig voor die meneer.” Onderwijs dus!